Klei als een Pro: 8 Tips voor een Perfect Resultaat!

Klei als een Pro: 8 Tips voor een Perfect Resultaat!

Werken met klei is een veelzijdige en creatieve bezigheid die zowel ontspannend als uitdagend kan zijn. Maar elk begin is onwennig, en met wat ervaring wordt werken met klei steeds leuker.

Om jou op weg te helpen en je vaardigheden te verbeteren, delen we hier de 8 veelgemaakte fouten bij het werken met klei en hoe je deze kunt voorkomen.

Daarnaast geven we handige tips en verwijzen we naar specifieke producten van Busch & van der Worp die je kunt gebruiken.


Fout 1.: Onvoldoende conditioneren van de klei

Een veelvoorkomende fout is het niet goed kneden of conditioneren van de klei voordat je begint. Dit kan leiden tot een ongelijkmatige structuur en scheuren tijdens het drogen of bakken.

Oplossing:

Kneed de klei grondig tot deze soepel en homogeen is. Je zorgt er dan voor dat het vochtgehalte in de klei gelijkmatig verdeeld wordt, en daardoor ook gelijkmatig opdroogt. Op deze manier blijft deze natuurlijke vocht niet achter in eventuele luchtbellen. 



Fout 2.: Gebruik van ongeschikt gereedschap

Het werken met ongeschikt of onvoldoende gereedschap kan je creatief proces belemmeren en de kwaliteit van je werk beïnvloeden. Natuurlijk kun je aan de slag gaan met aardappelmesjes en oud materiaal uit de schuur, maar geschikt boetseergereedschap maakt een wereld van verschil!

Oplossing:

Investeer in kwalitatief boetseergereedschap, zoals de 'Boetseer- klei gereedschap set in etui'. Deze set bevat 11 diverse tools die je helpen bij het modelleren en detailleren van je kleiwerk. 



Fout 3.: Onjuiste vochtbalans in de klei

Te natte of te droge klei kan moeilijk te bewerken zijn en leiden tot scheuren of vervormingen. Het is belangrijk de goede vochtbalans te vinden voor de klei, zeker als je ongebruikte klei wil bewaren of wil heractiveren.

Oplossing:

Is de klei te droog geworden, kun je hier simpelweg een beetje water doorheen kneden. Begin met kleine beetjes, zodat je zeker weet dat je niet in één keer teveel water toevoegt. Je kunt ook een sprayfles gebruiken. De klei zuigt het vocht op en wordt weer soepel. Als je jouw kleiwerk wil bewaren zonder de vochtbalans te verliezen, omwikkel het dan in een vochtige doek en stop de klei in een afgesloten emmer of in afgesloten plastic. 
Toch teveel water toegevoegd? Een manier om te natte klei wat te laten drogen, is het gebruiken van een gipsplaat onder de klei. De gips zal wat vocht absorberen. 



Fout 4.: Luchtbellen in de klei

Luchtbellen wil je voorkomen! Ze kunnen er namelijk tijdens het kneden of vormen voor zorgen dat er barsten ontstaan tijdens het bakken.

Oplossing:

De juiste manier van kneden is hier belangrijk. Kneed de klei op een manier die luchtinsluitingen minimaliseert. Je doet dit door de klei 'van je af te duwen', zodat het als het ware over zichzelf heen rolt. Met de hiel van je hand druk je de klei omlaag en van je weg. Duw de klei niet rechtstreekt naar beneden, en vouw de klei niet dubbel zoals je met brooddeeg zou doen; Dit veroorzaakt juist onbedoelde lucht.


 

Fout 5.: Onvoldoende hechting tussen kleilagen

Wanneer kleilagen niet goed aan elkaar hechten, kunnen ze tijdens of na het bakken loslaten of inscheuren.

Oplossing:

Het is belangrijk om erop te letten dat de aan elkaar te bevestigen kleidelen even droog of nat zijn. Bevochtig de beide oppervlakken die je tegen elkaar wil laten plakken licht en druk ze stevig tegen elkaar aan.

Gebruik eventueel de zogehete 'scoring techniek'. Hierbij maak je de beide te verbinden oppervlakken ruw door met scherp gereedschap parallelle krassen te maken. Met een spons kun je het oppervlak glad maken nadat je de beide kleidelen tegen elkaar aan hebt geplakt.



Fout 6.: Ongelijkmatig drogen van het werkstuk

Tijdens het droogproces krimpt de klei een beetje doordat de vocht verdampt. Als bepaalde delen van de klei sneller drogen dan de rest, veroorzaakt dit spanning op de klei en dat kan scheuren of barsten veroorzaken. Je klei goed laten drogen gaat niet om de snelheid maar om de goede gelijkmatigheid van het proces. Ook de toevoegen van slip (klei verdund met water, bedoeld om delen aan elkaar te laten hechten) zorgt voor extra kwetsbaarheid op de plekken waar deze is aangebracht, omdat er meer water zal moeten verdampen. Probeer de toevoeging van water daarom ook zoveel mogelijk te beperken.

Oplossing:

Laat je werkstuk langzaam en gelijkmatig drogen in een stabiele omgeving zonder eenzijdige tocht of directe warmtebronnen. Bedek het werkstuk de eerste dagen met plastic of kranten om het droogproces gelijkmatig te laten verlopen. Pas op dat je je werk niet op een vensterbank zet met een verwarming er onder!

Laat je klei drogen op een gipsplaat of een goede absorberende, houten plaat. Deze materialen zuigen water op, en laten zuurstof door. Zo droogt de onderkant van jouw kleiwerk ook mee.

Klei je een gesloten vorm? Prik dan voorzichtig op een onherkenbare plek een klein gaatje, zodat de binnenkant gelijktijdig mee kan drogen.


 

Fout 7.: Onjuiste baktemperatuur of -duur

Het niet volgen van de aanbevolen baktemperaturen en -tijden kan leiden tot zwakke of gebroken stukken. De fijne chamotte klei die beschikbaar is in onze winkel, kan zowel in de professionele oven afgebakken worden, als drogen in de lucht. De klei kan in een volgend bakproces ook geglazuurd worden. 

Oplossing:

Volg de instructies van de fabrikant met betrekking tot baktemperatuur en -duur nauwkeurig. Gebruik een oven met een betrouwbare temperatuurregeling om consistente resultaten te garanderen. Weet voor de klei de oven in gaat precies wat te doen. Onze chamotte-klei kan gebakken worden op een temperatuur van 1000-1280 graden.

We hebben ook een zelfdrogende klei. Deze droogt in de lucht en heeft dus geen verhitting nodig.



Fout 8.: Gebrek aan experimenteren met texturen en materialen

Het niet benutten van de vele mogelijkheden om texturen en materialen toe te voegen aan je kleiwerk kan je creativiteit beperken.

Oplossing:

Experimenteer met verschillende materialen zoals kralen, schelpen of natuurlijke elementen om unieke texturen en effecten te creëren. Je kunt ook met het juiste gereedschap interessante texturen of patronen creeëren. 
Het gladmaken van oppervlakten: Gebruik hiervoor een spons. Je gebruikt een spons ook om overtollig water weg te vegen. Als jouw kleiwerk droog is, kun je voorzichtig met fijn schuurpapier een gladdere textuur maken.
Het aanbrengen van patronen: Gebruik reliëfrollen of stempels om op een makkelijke manier een patroon te creeëren in het klei oppervlak. Je kunt patronen en reliëfs natuurlijk ook zelf, handmatig maken. In onze gereedschapskit zitten verschillende tools die je hierbij kunnen helpen. 

Door aandacht te besteden aan deze punten en de juiste technieken en producten te gebruiken, kun je veelvoorkomende fouten bij het werken met klei voorkomen. Veel klei-plezier!


 

Terug naar blog

Reactie plaatsen

Let op: opmerkingen moeten worden goedgekeurd voordat ze worden gepubliceerd.